sproeier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sproeier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sproei·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sproeier sproeiers
verkleinwoord sproeiertje sproeiertjes

Zelfstandig naamwoord

desproeierm

  1. (gereedschap) apparaat om mee te sproeien
  2. iemand die sproeit
  3. (werktuigbouwkunde) deel van een carburateur
  4. sproeikop
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sproeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.