stóf

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /stof/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

stóf m

  1. stof (textiel)
    «Riek mich daen stóf eins aan, ich broek 't veur dezer bóks.»
    Rijk mij die stof eens aan, ik heb het nodig voor deze broek.
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.