staatszaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  staatszaak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstatsak/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • staats·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staatszaak staatszaken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

destaatszaakv/m

  1. (politiek) kwestie van algemeen belang, iets wat de overheid aangaat
     Mirren bedankte de koningin "uit naam van al uw trouwe onderdanen" en sprak bewondering uit voor haar "onwankelbare hoop, ondersteuning en leiderschap" in de afgelopen zeventig jaar. "We prijzen en bewonderen de manier waarop u vaardig en waardig staatszaken verricht."[2]
  2. (figuurlijk) heel belangrijk onderwerp

Gangbaarheid

  • Het woord staatszaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.