stadsgids
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stadsgids (hulp, bestand)
Woordafbreking
- stads·gids
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stad en gids met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stadsgids | stadsgidsen |
verkleinwoord | stadsgidsje | stadsgidsjes |
Zelfstandig naamwoord
de stadsgids m
- (beroep) een persoon of boekje dat informatie geeft over een stad
- „Vroeger was ik helemaal niet duurzaam en liet ik alle lampen aanstaan. Nu ben ik er de hele dag mee bezig. Ik vind het belangrijk dat iedereen die geïnteresseerd is in duurzaam leven ook een workshop kan volgen. Daarom ga ik mijn lezingen en workshops aanbieden op basis van donatie, zodat mensen zelf kunnen beslissen wat ze willen geven. Ik ken mensen die werken als stadsgids en adverteren met free tours, dat werkt goed. Mensen geven misschien minder, maar er komt een groter publiek op af.” [1]
Verwante begrippen
- gemeentegids
Gangbaarheid
- Het woord stadsgids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stadsgids" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Marloe van der Schrier 7 september 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.