stadstram
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stadstram (hulp, bestand)
Woordafbreking
- stads·tram
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stad zn en tram zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stadstram | stadstrams stadstrammen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de stadstram m [1]
- (verkeer) railvoertuig dat in steden voor personenvervoer gebruikt wordt
- ▸ De koning reed met de optocht mee in een van de trams. Na afloop werd de nieuwe stadstram van HTM, de Haagsche Tramweg-Maatschappij, gepresenteerd. De zogenoemde Avenio zal vanaf 2015 in Den Haag rijden.[2]
- ▸ Het oordeel van de reizigers wordt gepeild via de jaarlijkse, landelijke OV-barometer. In 2014 kreeg HTM een 7,3 voor de RandstadRail en de stadstram en een 7,5 voor het busvervoer.[3]
Gangbaarheid
- Het woord stadstram staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Koning start historische tramoptocht” (Zaterdag 5 juli 2014, 18:47), NOS
- ↑ Weblink bron “Vervoersbedrijf wil loon laten meebepalen door reiziger” (Donderdag 16 april 2015, 19:37), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.