stafkaart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stafkaart    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • staf·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stafkaart stafkaarten
verkleinwoord stafkaartje stafkaartjes

Zelfstandig naamwoord

destafkaartv/m

  1. (verouderd) nauwkeurige, van oorsprong militaire, topografische landkaart
    • `Kom op.' Hugo was opgestaan. 'We nemen de mountainbikes en gaan de bossen uitkammen. Binnen liggen stafkaarten van de omgeving. Ga je mee, Stefan?' [3] 
    • Jelmer was als een levende stafkaart voor de omgeving van het plein, want hij woonde met zijn moeder achter de slagerij aan de overzijde. [4] 
    • Een blik op de stafkaart toont waarom Navo-generaals zo nerveus zijn. De troepen in Wit-Rusland kunnen ineens een aanval doen op de smalle corridor die Polen verbindt met Litouwen (de ‘Suwalki Gap’), en zo de Baltische Staten afsnijden van hun Navo-bondgenoten. De Russische troepen bedreigen ook Oekraïnes noordflank, die vanwege de oorlog in de Donbas slecht wordt verdedigd. Vanaf de Wit-Russische grens staat het Russische leger binnen 24 uur in Kiev. Dan is er nog de vrees dat Moskou zijn troepen niet zal terugtrekken na 20 september.[5] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord stafkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. stafkaart op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Berg, Michael
    Hôtel du Lac [2011] ISBN 978-90-443-2989-6 pagina 131
  4. Olde Heuvelt, Thomas
    HEX [2016] ISBN 978-90-245-7334-9 pagina 43
  5. de Standaard 15 SEPTEMBER 2017
  6. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.