staking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  staking    (hulp, bestand)
  • IPA: /'stakɪŋ/
Woordafbreking
  • sta·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van staken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord staking stakingen
verkleinwoord stakinkje stakinkjes

Zelfstandig naamwoord

destakingv

  1. het neerleggen van de werkzaamheden, meest uit protest of om verbeteringen af te dwingen
    • Naar aanleiding van de deportaties van de joden brak er een staking uit. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • havenstaking
  • huurstaking
  • januaristaking
  • koopstaking
  • kopersstaking
  • loonstaking
  • massastaking
  • metrostaking
  • mijnstaking
  • mijnwerkersstaking
Afgeleide begrippen
  • stakingsrecht
  • stakingsregeling
  • stakingsuitkering
  • stakingsverbod
  • stakingsvrijheid
  • stakingswacht
  • stakingswapen
  • stakingswet
  • stakingswinst
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord staking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.