standplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  standplaats    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstɑntplats/ (2 lettergrepen); /stɑmplats/
Woordafbreking
  • stand·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord standplaats standplaatsen
verkleinwoord standplaatsje standplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

destandplaatsv/m

  1. een vaste plaats waar iemand of iets zich bevindt
  2. een plaats waar een ambtenaar o.i.d. gevestigd is
  3. (biologie) een plaats waar een bepaalde plantensoort verwacht kan worden
  4. (jachttaal) een plaats waar de jager wacht op langskomend wild
  5. de plaats waar een voertuig of ander verkeersmiddel stilhoudt, halt maakt
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • standplaatsgebondenheid, standplaatstoelage
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] Standplaats voor taxi's.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord standplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.