stapelhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stapelhuis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sta·pel·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stapelhuis stapelhuizen
verkleinwoord stapelhuisje stapelhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetstapelhuiso

  1. (België) een pakhuis
    • De goederen werden opgeslagen in het stapelhuis. 

Gangbaarheid

  • Het woord stapelhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.