stemmer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stemmer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stem·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stemmer stemmers
verkleinwoord stemmertje stemmertjes

Zelfstandig naamwoord

destemmerm

  1. (muziek) iemand die beroepshalve piano's, orgels enz. stemt
  2. (politiek) iemand die een stem uitbrengt of die gerechtigd is te stemmen, een kiezer
Hyponiemen
  • ja-stemmer, nee-stemmer, niet-stemmer, orgelstemmer, pianostemmer, spijtstemmer, tegenstemmer, voorstemmer
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stemmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Noors

Woordafbreking
  • stem·mer

Werkwoord

stemmer

  1. tegenwoordige tijd van stemme

Nynorsk

Woordafbreking
  • stem·mer

Werkwoord

stemmer

  1. tegenwoordige tijd van stemme
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.