stem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stem    (hulp, bestand)
  • IPA: /stɛm/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • stem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stem stemmen
verkleinwoord stemmetje stemmetjes

Zelfstandig naamwoord

destemv/m

  1. (biologie) geluid dat onder meer door het trillen van de menselijke stembanden wordt geproduceerd
    • De menselijke stem is uniek in de biologie. 
     ’Wie weet er een mop?’ riep een aarzelende stem. Een voor een begonnen we grappen en verhalen met elkaar te delen om de moed erin te houden.[4]
  2. (communicatie) geluid dat een mens bij het spreken voortbrengt
    • Je herkent hem aan zijn donkere stem. 
     Ik kon niet alles goed volgen, maar het monotone geluid van stemmen om mij heen voelde veilig en vertrouwd.[4]
  3. (muziek) geluid dat een mens bij het zingen voortbrengt
    • Een countertenor met zijn hoge stem. 
  4. (muziek) elk van de partijen van een vocaal of instrumentaal muziekstuk
    • De eerste stem van een partituur is zeer gegeerd omwille van de solo’s. 
  5. (muziek) elk van de reeksen orgelpijpen met een eigen klankkleur, die de organist desgewenst kan laten meeklinken
    • Hoeveel stemmen heeft dit kerkorgel? 
  6. (sociologie) mondeling of schriftelijk kenbaar gemaakte wilsuiting die bij het nemen van een beslissing of een verkiezing, medebepalend is
    • De stem van de dertiende partijgenoot was beslissend voor de herverkiezing. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: de stem van het geweten
het eigen geweten laten spreken
  • [6]: een stem in het kapittel hebben
in een zaak stemgerechtigd zijn
  • [6]: de stemmen zwijgen
onbesliste uitslag bij een stemming
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
stemmen

stem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stemmen
    • Ik stem. 
  2. gebiedende wijs van stemmen
    • Stem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stemmen
    • Stem je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  stem    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
stem stems

Zelfstandig naamwoord

stem

  1. (biologie) stam, stengel
  2. (taalkunde) stam
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.