stiefmoeder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stiefmoeder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstifmudər/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈstif.mu.dər/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstif.mu.dər/
Woordafbreking
  • stief·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tweede moeder’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van moeder met het voorvoegsel stief-
enkelvoud meervoud
naamwoord stiefmoeder stiefmoeders
verkleinwoord stiefmoedertje stiefmoedertjes

Zelfstandig naamwoord

destiefmoederv

  1. latere levenspartner van vader dan de eigen moeder
    • Na verloop van tijd ging zijn stiefmoeder hem beter begrijpen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stiefmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.