stortbad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stortbad    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stort·bad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stortbad stortbaden
verkleinwoord stortbadje stortbadjes

Zelfstandig naamwoord

hetstortbado

  1. douche

Gangbaarheid

  • Het woord stortbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.