stretch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stretch    (hulp, bestand)
  • IPA: /strɛtʃ/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • stretch
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels  stretch bn , in de betekenis van ‘rekbaar’ voor het eerst aangetroffen in 1979 [1] [2]
stellend
onverbogen stretch
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

stretch

  1. vervaardigd uit een elastisch weefsel
     Neem de hemden die Hans Klok draagt – die moeten stretch zijn en die kun je kopen.[3]
Synoniemen

rekbaar

Verwante begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord stretch -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

  1. elastisch weefsel
     Een uniform met stretch maken is ondenkbaar.[4]
     Sowieso is geweven kant – waar tegenwoordig vaak stretch in is verwerkt – op zijn retour: het meeste kant dat wordt verwerkt in kleding, ondergoed en panty’s is gebreid kant, dat doorgaans wordt gemaakt in lagelonenlanden.[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
stretchen

stretch

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stretchen
    • Ik stretch. 
  2. gebiedende wijs van stretchen
    • Stretch! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stretchen
    • Stretch je? 

Gangbaarheid

  • Het woord stretch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. "stretch" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3. Weblink bron
    Henk van Gelder
    “Zeven boeken met kostuums: van Hans Klok en Karin Bloemen tot Songfestival” (17 december 2018) op nrc.nl
  4. Weblink bron
    Paul van der Steen
    “Uniformmaker voor koning, keizer en schutterij” (20 september 2021) op nrc.nl
  5. Weblink bron
    Milou van Rossum
    “Expositie biedt een nieuwe kijk op kant” (21 november 2019) op nrc.nl
  6. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  stretch (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /stɹɛtʃ/
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  stretch 
he/she/it  stretches 
verleden tijd  stretched 
voltooid
deelwoord
 stretched 
onvoltooid
deelwoord
 stretching 
gebiedende wijs  stretch 

Werkwoord

stretch

  1. strekken
  2. uitrekken
  3. (figuurlijk) reiken tot (in de hemel, e.d.)

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
stretch stretches
  1. het strekken, strekking
  2. (figuurlijk) oprekking (van de wetgeving, verbeelding, e.d.)

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
98 %van de Britten.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron stretch in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.