stropers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stro·pers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stropers | stropersen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[A] de stropers v / m
Zelfstandig naamwoord
de [B] stroper mv
Gangbaarheid
- Het woord stropers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ onderschrift foto bij Bieleman, J."12 Dieren en gewassen in een veranderende landbouw. Tarweteelt en tarweveredeling" in:Schot, J.W. e.a. (red.)Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 3. Landbouw, voeding. (2000) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9057300664; p. 183; geraadpleegd 2018-09-16
- ↑ "Leeuwen verslinden stropers in Zuid-Afrikaans reservaat" (5 juli 2018) op website: ad.nl; geraadpleegd 2018-09-16
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.