stucwerker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stucwerker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stuc·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stucwerker stucwerkers
verkleinwoord stucwerkertje stucwerkertjes

Zelfstandig naamwoord

destucwerkerm

  1. (beroep) stukadoor

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord stucwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.