studieprogramma

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  studieprogramma    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstydiproˌɣrɑma/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • stu·die·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studieprogramma studieprogramma's
verkleinwoord studieprogrammaatje studieprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

hetstudieprogrammao

  1. samenstelling van een cursus of opleiding
     Technische opleidingen namen in hun studieprogramma vakken op als techniekgeschiedenis en ethiek van technologietoepassing.[2]
     Cursisten kunnen vanaf juni de inhoud van de cursus voor een groot deel ook zelf bepalen. Er komt een minder vastgelegd studieprogramma en meer ruimte voor eigen ontwikkeling.[3]
  2. samenstelling van een wetenschappelijk of technisch onderzoek
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord studieprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Hans Schippers
    “Technici en de totalitaire verleiding” (2023), Walburgpers, ISBN 9789462499584
  3. Weblink bron “KNVB zet de deur open voor 'laptoptrainers'” (Maandag 20 februari 2017, 20:43), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.