synode

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  synode    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sy·no·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kerkvergadering’ voor het eerst aangetroffen in 1590 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'hodós' (reis, weg) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord synode synoden
synodes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desynodev [3]

  1. kerkvergadering
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • synodaal, synodebesluit, synodebestuur, synodelid, synodevergadering, synodezitting, synodisch
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord synode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.