tafelheer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tafelheer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ta·fel·heer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tafel zn en heer zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafelheer | tafelheren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tafelheer m
- man die de presentator van een talkshow assisteert
- buurman van een dame tijdens een maaltijd, man die links van de dame zit
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord tafelheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Son kan elke verdediging pijn doen, ook die van Ajax'” (05-05-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Afscheid van De Wereld Draait Door: 'Het avontuur zit erop, fijn dat u keek'” (27-03-2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.