tailor

Engels

enkelvoud meervoud
tailor tailors
vervoeging
onbepaalde wijs to  tailor 
he/she/it  tailors 
verleden tijd  tailored 
voltooid
deelwoord
 tailored 
onvoltooid
deelwoord
 tailoring 
gebiedende wijs  tailor 
Uitspraak
  • Geluid:  tailor (VS)    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

tailor

  1. (beroep), (kleding) kleermaker

Werkwoord

tailor

  1. onovergankelijk als kleermaker werken
  2. overgankelijk op maat maken/snijden, aanpassen, bijwerken (v. kleren e.d.)
  3. overgankelijk kleren maken voor iemand
Afgeleide begrippen
  • tailor bird
  • tailor-made
  • tailor's chair
  • tailor's twist
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.