kleermaker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleermaker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklermakər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kleer·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘iem. die als beroep bovenkleren maakt’ voor het eerst aangetroffen in 1342 [1]
  • Naamwoord van handeling van kleermaken met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kleermaker kleermakers
verkleinwoord kleermakertje kleermakertjes

Zelfstandig naamwoord

dekleermakerm

  1. (beroep) iemand wiens beroep bestaat uit het maken van kleding
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • maatkleermaker, vrouwenkleermaker
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kleermaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.