talhout

Uitspraak

• Geluid:  talhout    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tal·hout

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tal zn "tellen"  en  hout zn  ^[1][2]

Zelfstandig naamwoord

het talhout o

1. dunnen stammen of takken die men in bundels verkoopt als brandhout van een bepaald aantal

   ▸ Vijftig. Je haar wordt grijs en dun. Je krijgt een buik(je), ook al was je je leven lang zo mager als een talhout. Je kent die uitdrukking nog. Er verschijnen ouderdomsvlekken op je handen. Als je opstaat, kraken je gewrichten. Je vergeet wat je net hebt gezegd of wat je gisteren hebt gegeten. Je vindt dat artsen/docenten/dominees tegenwoordig steeds jonger zijn.^[3]

Gangbaarheid

• Het woord 'talhout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "talhout" herkend door:

Verwijzingen