techniekleraar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: techniekleraar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tech·niek·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van techniek en leraar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | techniekleraar | techniekleraars techniekleraren |
verkleinwoord | techniekleraartje | techniekleraartjes |
Zelfstandig naamwoord
de techniekleraar m
- (onderwijs) (beroep) een leraar die les geeft in het schoolvak waarin techniek centraal staat, waaronder elektriciteit, het werken met materialen als hout en metaal en meer.
Verwante begrippen
- aardrijkskundeleraar, biologieleraar, economieleraar, geschiedenisleraar, godsdienstleraar, handvaardigheidleraar, informaticaleraar, muziekleraar, natuurkundeleraar, scheikundeleraar, sportleraar, tekenleraar, wiskundeleraar
- techniekboek, techniekles, technieklerares, technieklokaal, techniekonderwijs
Gangbaarheid
- Het woord techniekleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.