tegenbod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tegenbod    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·gen·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tegenbod
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hettegenbodo

  1. (economie) antwoord op een bod dat eerder gedaan is
    • Gabriel toonde zich in juni al bezorgd toen bleek dat de robotspecialist Kuka in handen zou komen van het Chinese bedrijf Midea. Gabriel kon dat niet verbieden, maar riep Europese bedrijven wel op een tegenbod te doen - wat er niet van is gekomen. [2] 
Synoniemen
  • tegenofferte
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tegenbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Juurd Eijsvoogel 28 oktober 2016
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.