tegengoal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tegengoal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·gen·goal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tegengoal tegengoals
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detegengoalm

  1. (sport) doelpunt dat de tegenpartij maakt
    • Na die tegengoal was PSV wakker geschud. De ploeg kwam onder leiding van regisseur Gastón Pereiro beter in de wedstrijd. Nadat de doorgebroken Steven Bergwijn eerst nog neer werd gehaald en scheidsrechter Mulder geen rood gaf, was het daarna wél raak. [1] 
    • Toch valt het niet veel later stil in de Arena als Tomasz Kedziora scoort na een door Klaas-Jan Huntelaar weggeven corner scoort. Het was vooraf misschien wel de belangrijkste doelstelling: thuis geen tegengoals krijgen. Maar toch even niet scherp en pats: raak. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord tegengoal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.