goal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  goal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɡol/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • goal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘doel(punt)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1903 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord goal goals
verkleinwoord goaltje goaltjes

Zelfstandig naamwoord

degoalm

  1. (sport) plek op een sportveld die als doel om te scoren dient, bijv. bij het voetbal
     "Bij de goal van Mexico blokte Blind met zijn verkeerde voet. Je miste daar toen een type De Jong, een echte verdedigende middenvelder die zijn lichaamskracht gebruikt en een tackle kan inzetten. Een type ook die met een tackle de teneur van een wedstrijd kan omdraaien. De Jong gaan we echt missen."[2]
  2. (sport) doelpunt
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord goal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /gɔːl/
Woordafbreking
  • goal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

goal monbezield

  1. (sport)(verouderd) doelpunt, goal
Verbuiging
Schrijfwijzen
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.