tegentij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tegentij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·gen·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tegentij tegentijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hettegentijo

  1. (figuurlijk) moeilijke omstandigheden die de voortgang tegengaan
     En economisch tegentij is op dit moment helaas een terechte kopzorg van elke krantenjournalist.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tegentij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Jan van Groesen en Kees Haak
    “Er is alleen toekomst voor kranten die hun idealen uitdragen” (4 mei 2006), de Volkskrant
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.