tel
Niet te verwarren met: Tel, tel. |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tel (hulp, bestand)
- IPA: / tɛl / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- tel
Woordherkomst en -opbouw
[1, 2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | tel | tellen |
verkleinwoord | telletje | telletjes |
[3] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | tel | tels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tel m
- zeer korte tijdsduur.
- seconde
- (Jiddisch-Hebreeuws) ruïneheuvel, gevormd door opeenvolgende lagen van bewoning
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tellen |
tel
Gangbaarheid
- Het woord tel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.