teler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  teler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van telen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord teler telers
verkleinwoord telertje telertjes

Zelfstandig naamwoord

detelerm

  1. (beroep) iemand die zich bezighoudt met verbouwen van bloemen, planten, fruit enz
    • De telers maakten zich zorgen over de gestegen energiekosten. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord teler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.