testkaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: testkaart (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɛstkart / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- test·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van test zn en kaart zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | testkaart | testkaarten |
verkleinwoord | testkaartje | testkaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de testkaart v / m
- een bedrukte kaart waarmee je een test kunt uitvoeren, met name een kaart waarmee je de gezichtsscherpte kunt bepalen
- Kijk, mensen die genoeg hadden van het gedoe met hun lenzen en beslist geen bril wilden, kozen de afgelopen jaren vaak voor laserchirurgie van het hoornvlies. Daar gaan 1 tot 2% van de mensen twee regels minder goed door zien op de testkaart van de opticien, zelfs als ze een bril opzetten. Dat is onherstelbaar visusverlies. Nu kun je met veel minder kans op problemen de dertigdagenlenzen kiezen. [1]
- De onderzoekers gebruikten een tweedehands telescoop van een gangbaar type en een camera, samen nog geen 1500 euro aan apparatuur. Er werd een testkaart gebruikt met een kleinste letter van 18 punt, op een lcd-monitor van 15 inch. Van een afstand van tien meter was deze kleinste letter in alle gevallen goed te lezen. [2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'testkaart' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "testkaart" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ NRC W. Köhler 22 juni 2002 Dertigdagenlenzen
- ↑ NRC H. Blankesteijn 6 juni 2008 Gluren via de theepot
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.