theaterzaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: theaterzaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- the·a·ter·zaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van theater zn en zaal zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | theaterzaal | theaterzalen |
verkleinwoord | theaterzaaltje | theaterzaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
de theaterzaal v / m
- grote ruimte die geschikt is voor theateruitvoeringen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord theaterzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Fysiek onderwijs op 1,5 meter afstand: scholieren en mbo-studenten mogen weer” (01-03-2021), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.