thuisnaaister

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  thuisnaaister    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • thuis·naai·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord thuisnaaister thuisnaaisters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dethuisnaaisterv

  1. iemand die, tegen betaling, thuis naaiwerk verricht
     Ze voorzag in haar levensonderhoud als schoonmaakster in het Centralhotellet in de dichtbijgelegen stad Kramfors, als thuisnaaister en door de bovenverdieping te verhuren, deze keer aan een buitengewoon welgestelde huurder die drie keer zoveel betaalde als de anderen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord thuisnaaister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.