tijdklok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tijdklok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tijd·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdklok tijdklokken
verkleinwoord tijdklokje tijdklokjes

Zelfstandig naamwoord

detijdklokv/m

  1. (elektrotechniek) een schakelaar die om een bepaald tijdstip automatisch de schakeling omzet
    • Toen we op vakantie waren gebruikten we een tijdklok om 's avonds te laten lijken alsof we thuis waren. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tijdklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.