tijwerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tijwerk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɛiwɛrək / (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
- tij·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tij zn "getij" en werk zn "werkzaamheden"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijwerk | tijwerken |
verkleinwoord | tijwerkje | tijwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het tijwerk o
- (waterbeheer) werkzaamheden die afhankelijk zijn van het getij, dus allen bij hoogwater of alleen bij laagwater gedaan kunnen worden
- ▸ ⧖ Het onderste en middelste stempelraam wogen elk ca. 77 t; met het houtwerk en verstijvingsijzer kwam men op ca. 200 t gewicht, het maximum, wat in verband met den vorm door bokken, geheven kon worden, zoodat het bovenste stempelraam (36 t) later in tijwerk moest worden aangebracht.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'tijwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron J.J.I. SprengerDe onderbouw der nieuwe Koninginnebrug (18 mei 1929) in: De Ingenieur , nr. 20, KIvI, blz. B144
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.