toename

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toename    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toe·na·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘het groeien’ voor het eerst aangetroffen in 1893 [1]
  • Naamwoord van handeling van toenemen.
enkelvoud meervoud
naamwoord toename toenamen
toenames
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detoenamev/m

  1. het groter worden in aantal of maat
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toename staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.