auki

Oudnoords

Woordafbreking
  • au·ki
m
[zwak]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   auki         auka        
genitief   auka         aukar        
datief   auka         aukum        
accusatief   auka         auka        

Zelfstandig naamwoord

auki m

  1. vermeerdering
  2. aanwas
  3. nazaat
  4. (figuurlijk) kracht, sterkte
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.