toiletdeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toiletdeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toi·let·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toiletdeur toiletdeuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detoiletdeurv/m

  1. de van binnenuit afsluitbare deur van een toilet(hokje)
    • De vlucht vanuit Manchester naar Islamabad (Pakistan) werd 7 uur vertraagd nadat een passagier per ongeluk een nooduitgang opende in plaats van de toiletdeur. Het voorval gebeurde net voor het opstijgen, waardoor de evacuatieglijbaan in werking trad. [1] 
    • De brandweer wist na metingen de schuldige te lokaliseren: de luchtverfrisser op het toilet. ,,Normaal verspreidt zo'n verfrisser die op een toiletdeur is bevestigd een kleine hoeveelheid nevel als de deur open gaat", zegt Diane Inkelaar van Veiligsheidsregio IJsselland. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord toiletdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.