tolbrug

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tolbrug    (hulp, bestand)
  • IPA: /'tɔlbrʏx/
Woordafbreking
  • tol·brug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tolbrug tolbruggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detolbrugv/m

  1. een brug waarbij men geld moet betalen om ze te mogen gebruiken
    • „Vanaf de achterbank hoorde ik vreemde geluiden. Ik keek en zag dat een van de vrouwen iets onder haar kleding had verborgen: een pasgeboren baby. Toen besloot ik ze helemaal naar Kopenhagen te brengen. Ja, en daar zag ik weer verkeersborden met Zweden erop – voor Malmö hoef je alleen een tolbrug over. Dus ben ik maar met ze doorgereden.”[1] 
    • Maar iets verder wint de charme het weer: de tolbrug bij Eynsham, een van de nog twee private bruggen in Engeland. Voetgangers mogen gratis oversteken, met een auto kost het je 5 pence (7 eurocent). Volgens de gemeente rijden er 10.000 auto’s per dag over de brug – een aardig inkomen voor de eigenaar, die daar geen belasting over hoeft te betalen.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tolbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Eppo König 5 september 2016
  2. NRC Titia Ketelaar 20 augustus 2015
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.