torso

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  torso    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɔrso/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tor·so
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘romp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
  • van Italiaans torso
enkelvoud meervoud
naamwoord torso torso's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detorsom

  1. (kunst) (beeldhouwen) vaak klassiek beeld van een lichaam met alleen aanzetten van armen en benen en zonder hoofd
    • De torso van Belvédère kon in zijn fragmentarische volmaaktheid zelfs figureren in allegorieën van de Schone Kunsten als ‘de Sculptuur’. [2]
  2. (kunst) (beeldhouwen) beeld van een persoon met alleen het bovenlijf, zonder ledematen, maar met hoofd
    • Er was geen spoor van protserig koper, druk bespannen wanden of draperieën, al stond op een simpel tafeltje wel een bronzen torso van Bismarck. [3]
  3. (anatomie) lichaam afgezien van hoofd en ledematen, met de nadruk op het bovenste deel
    • Hij gespt zijn riem los en trekt verscheidene overhemden en een hemd omhoog. Zijn buik en torso zijn getatoeëerd. [4]
  4. (figuurlijk) werkstuk dat niet is afgemaakt
    • En tenslotte is er het door Mozarts vroege einde torso gebleven Requiem. [5]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord torso staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈtoɾ.so/
Woordafbreking
  • tor·so
enkelvoud meervoud
torso torsos

Zelfstandig naamwoord

torso m

  1. (anatomie) romp, torso, bovenlijf
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.