totaliteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  totaliteit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • to·ta·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘alles bij elkaar’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
  • afgeleid van totaal met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord totaliteit totaliteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detotaliteitv [3]

  1. het totaal zijn, alles bij elkaar, het geheel
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • levenstotaliteit
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord totaliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.