tout

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  tout (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
tout touts

Zelfstandig naamwoord

tout

  1. (handel) sjacheraar
  2. (handel) iemand die klanten probeert te trekken, klantenlokker
  3. tipgever
vervoeging
onbepaalde wijs to  tout 
he/she/it  touts 
verleden tijd  touted 
voltooid
deelwoord
 touted 
onvoltooid
deelwoord
 touting 
gebiedende wijs  tout 

Werkwoord

tout

  1. onovergankelijk, overgankelijk, (handel) sjacheren, verhandelen
  2. onovergankelijk klanten proberen te trekken
  3. overgankelijk, (handel) op de zwarte markt verhandelen
  4. overgankelijk aanprijzen
  5. overgankelijk werven



Frans

Uitspraak
  • Geluid:  tout    (hulp, bestand)
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   tout tous
  vrouwelijk   toute toutes

Bijvoeglijk naamwoord

tout

  1. alle
    «Tous les hommes, tous les animaux et toutes les plantes.»
    Alle mensen, alle dieren en alle planten.
Afgeleide begrippen

Bijwoord

tout

  1. helemaal; volledig
  2. zeer, erg, heel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.