traite

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  traite    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtrɛːtə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • trai·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord traite traites
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detraitev/m

  1. (handel) onvoorwaardelijke, schriftelijk vastgelegde betalingsopdracht
      Voor alles accuseere ik U de goede receptie van Uwe traite, ƒ 300 p. 13 Mei, op P.J.L. Huet, voor welk bedrag ik Uwe rekening na ingang zal crediteeren.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord traite staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. traite op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    E.J. Potgieter (ed. Gideon Busken Huet)
    brief aan Cd. Busken Huet (24 april 1873) in: De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874. (1902), H.D. Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem, p. 282
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /tʁɛt/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  mv     la traite     traites     les traites  

Zelfstandig naamwoord

traite v

  1. tocht, weg (die wordt afgelegd)
  2. (economie) handel, in het bijzonder: slavenhandel
  3. (handel) wissel
  4. (veeteelt) melken

Werkwoord

vervoeging van
traiter

traite

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van traiter
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van traiter
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van traiter
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.