trambestuurder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trambestuurder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tram·be·stuur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trambestuurder trambestuurders
verkleinwoord trambestuurdertje trambestuurdertjes

Zelfstandig naamwoord

detrambestuurderm

  1. (beroep) bestuurder van een tram. (in België ook wel wattman).

Gangbaarheid

  • Het woord trambestuurder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.