trampa

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈtɾam.pa/
Woordafbreking
  • tram·pa
enkelvoud meervoud
trampa trampas

Zelfstandig naamwoord

trampa v

  1. val, valkuil, valstrik
  2. valluik, kelderluik
  3. list, bedrog, zwendel
  4. vals spel
  5. slepende schuld
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.