trechter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trechter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trech·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kegelvormig voorwerp met tuit’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
  • Afgeleid van het Latijnse trajectorium [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord trechter trechters
verkleinwoord trechtertje trechtertjes

Zelfstandig naamwoord

detrechterm

  1. taps toelopende buis, gebruikt voor het vullen van vaten (ook (huishouden))
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.