trefbal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trefbal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tref·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tref ww en bal zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trefbal | trefballen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de trefbal m
- (sport) een balsport die veel op scholen bij lichamelijke opvoeding wordt gespeeld. Het spel lijkt op een variant van tikkertje met een bal. Het spel wordt gespeeld in twee teams, die elk een eigen helft van het speelveld hebben. De partij die de bal heeft, probeert iemand van de andere partij te raken op het lichaam
- PSV`er Ibrahim Afellay speelt vanavond niet in de topper tegen Ajax. De middenvelder ging door zijn enkel tijdens een partijtje trefbal. ”Het gebeurde in het zaaltje op De Herdgang”, aldus trainer Sef Vergoossen. ”Schijnbaar is hij naar een bal gesprongen en bij het neerkomen door zijn enkel gegaan.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord trefbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trefbal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 19 maart 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.