trombonist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trombonist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trom·bo·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trombonist trombonisten
verkleinwoord trombonistje trombonistjes

Zelfstandig naamwoord

detrombonistm

  1. (muziek) (beroep) iemand die de trombone bespeeld
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trombonist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.