trouwplanner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trouwplanner    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trouw·plan·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwplanner trouwplanners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detrouwplannerm

  1. (beroep) iemand die een bruiloft organiseert
     KT weigerde een trouwplanner in te huren, want dat vond ze overdreven gedoe. Inmiddels heeft ze spijt als haren op haar hoofd...[1]
  2. schema voor een bruiloft
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord trouwplanner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “KT Tunstall wordt gek van bruiloftplannen” (04 mrt. 2013), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.