bruiloftsplanner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bruiloftsplanner    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brui·lofts·plan·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bruiloftsplanner bruiloftsplanners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debruiloftsplannerm

  1. (beroep)(feest) persoon die beroepsmatig bruiloften organiseert
     Marieke voelt zich door haar klusje als bruiloftsplanner ‘voor altijd verbonden’ met Marlon en Gert-Jan. ,,Ik keek naar ze en dacht: wat een gek idee, deze mensen blijven we voor altijd kennen. Wij staan op hun trouwfoto’s, dat voelt heel verbonden. Volgend jaar op 20 september denk je toch aan het jubileum, en natuurlijk gaan we daar ook wat mee doen.’’[1]
  2. schema van een bruiloft
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bruiloftsplanner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Marieke Elsinga houdt het niet droog op ‘haar’ bruiloft: ‘Het was zó mooi!’” (20 sep. 2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.