trouwtrap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trouwtrap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trouw·trap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trouwen zn en trap zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trouwtrap | trouwtrappen |
verkleinwoord | trouwtrapje | trouwtrapjes |
Zelfstandig naamwoord
de trouwtrap m
- de brede trap die naar de trouwzaal van het stadhuis gaat
- Deze kant van het stadhuis is gespaard gebleven bij de brand van 1929. De achterkant is daarbij volledig verwoest. Zichtbaar op de foto is natuurlijk de bekende trouwtrap waarover bruidsparen omhoog lopen om in de trouwzaal te komen. Overdag is het pand een mooi oud pand, maar met de avondverlichting van de gevel wordt het geheel nog indrukwekkender.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'trouwtrap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ https://www.nikonspots.com/spot/390-stadhuis geraadpleegd 7 maart 2018
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.